31 JANUARI 1929. 239
De heer ESBACH zegt het volgende:
Naar aanleiding van de overname van grond aan de
Leursche straat en Dijklaan zou ik Burgemeester en Wet
houders willen vragen, of ze de overname van grond van
de andere eigenaren ten behoeve van de bestrating aldaar
al in overweging hebben genomen of al een standpunt
hebben bepaald.
Ik vraag het daarom, omdat door traineeren van deze
zaak een van beide partijen altijd schade moet lijden.
Het meerendeel der eigenaars, ik meen 74 in getal, hebben
toegezegd den grond voor hun perceelen af te staan tegen
gratis aansluiting hunner te maken rioleering aan het ge
meenteriool of althans onderhandelingen in die richting te
willen voeren, erop speculeerend, dat bij het maken van
het gemeenteriool, als alles open ligt en er rioolbuizen met
gaten voor de aansluiting op de juiste plaats kunnen worden
ingebouwd, de kosten voor een huisaansluiting aan het
gemeenteriool tot een minimum worden beperkt. Doordat
Burgemeester en Wethouders daarop tot heden niet hebben
geantwoord, zullen de aansluitingen aan de Dijklaan al
vast onnoodig duur worden, daar het riool weer moet wor
den opgegraven en voor de aansluiting gaten moeten worden
gehakt.
Ik zou daarom Burgemeester en Wethouders willen ver
zoeken, de onderhandelingen te willen bespoedigen.
Wat betreft de voorgestelde overname van grond van den
heer Cr et on, spijt het me, dat Burgemeester en Wethou
ders niet duidelijk hebben meegedeeld wat ze met dien
grond van plan zijn en hoe ze dien denken te benutten.
Wel is het duidelijk, dat men bedoelt daar een straat te
projecteeren om het achterliggend terrein te ontsluiten en
rendabel te maken, maar hoe dit gedacht is, daarvan zien
we niets. Vooral een overzicht van de gedachte wijze van
bebouwing lijkt mij hier zeer belangrijk.
Op het eerste gezicht lijkt de bedoelde straat in dat op
zicht niet gunstig. Een straatmonding b.v. langs een blinden