31 JANUARI 1929. 247 5 der voorwaarden tot verhuring, een opzeggingstermijn van 1 of 2 maanden vast te leggen. De heer Kuij laars heeft gezegd, dat de vorige pachter met deze verhuring gedupeerd is. In de raadsvergadering van 22 November 1928 werd teruggenomen het voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan J. L. Meeu wesen hetzelfde bouwland waarvan thans de verhuring wordt voorgesteld, voor den tijd van 3 jaar te verpachten. Sindsdien is er voor Meeuwesen eveneens gelegenheid geweest om een bod te doen. Bovendien is het Burgemeester en Wethouders niet te doen om hier een zoo hoog mogelijke huursom te verkrijgen, maar om de Vereeniging „Bredasche Volkstuintjes" te helpen, en zij hebben daarom de pachtsom aangenomen, welke de vereeniging bereid was te betalen. Ook Spr. is er van overtuigd, dat bij publieke verpachting een hoogere huur zou zijn verkregen, doch men streeft dan het gestelde doel voorbij. Men kan dezen matigen prijs als een soort subsidie beschouwen aan deze nuttige en door den Raad gewaardeerde Vereeniging. De heer KUIJLAARS had verpachting van 1 perceel op deze wijze voldoende gevonden; voor de overige had hij publieke verpachting gewenscht. Spr. hoopt, dat Burgemeester en Wethouders in den vervolge hiermede rekening zullen houden. Geen der leden overigens nog eenige beden king hebbende, wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, met inacht neming van de wijzigingen in punt 2 en 5 der voorwaarden tot verhuring. 23. Schrijven van den voorzitter van het centraal stem bureau, berichtende, dat A. H. C. van Noort zijn benoe ming tot lid van den gemeenteraad heeft aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 247