31 JANUARI 1929.
259
missie daarover te hooren en belanghebbenden zijn den
eersten tijd geholpen.
Den heer Me ij vis antwoordt Spr., dat door de Com
missie niet is geadviseerd tot 100% te gaan.
Wat betreft de meerdere kosten aan het voorstel-Kroon e
verbonden, deze zullen, als alle werkloozen wederom onder
de steunregeling zouden komen te vallen, f 57,per week
bedragen.
De heer KROONE verklaart, zijn voorstel gaarne in den
zin als door Weihouder Van Buitenen is aangegeven,
te willen wijzigen.
De heer VAN VEEN zegt, dat het er hier niet alleen om
gaat, dat de officieele weg niet wordt bewandeld, maar er
zijn bij de behandeling van de begrooting meer voorstellen
van belang gedaan, welke door Burgemeester en Wethou
ders niet met zoo'n welwillend oog zijn bezien als het
voorstel-Kroone. Spr. blijft bij zijn meening, dat voorstel
en prae-advies eerst voor de raadsleden ter visie behooren
te worden gelegd. Hij kan zich er echter wel mede ver
eenigen, dat het meerdere alvast bij wijze van voorschot
wordt uitgekeerd.
De heer MEIJVIS houdt vol, dat in November 1927, nog
onder het voorzitterschap van Wethouder Moll, door de
Commissie is geadviseerd om tot 100 te gaan. Spr. wil
den Raad in overweging geven, a'snog te besluiten het
cijfer 80 in art. 2 te wijzigen in 100.
De heer VAN BUITENEN merkt op, dat deze steun
regeling onder dit College van Burgemeester en Wethouders
is tot stand gekomen en dat de Commissie van advies
onder zijn voorzitterschap daartoe heeft geadviseerd.