31 JANUARI 1929. 269 Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten. 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling van de gemeentelijke vergoeding ingevolge art. 101 der L. O. wet over het dienstjaar 1926 aan de besturen der bijzondere scholen, luidende als volgt: „Ingevolge het bepaalde in art. 101, sub. 1 der L. O. „wet 1920, vergoedt de gemeente over elk dienstjaar aan „de besturen der Bijzondere Lagere Scholen de kosten van „instandhouding, met uitzondering van de jaarwedden en „wedden der onderwijzers. Als kosten komen in aanmer king de kosten volgens art. 55 onder e tot en met h en o, „alsmede die van instandhouding. „De wijze van berekening der vergoeding is aangegeven „in art. 101 sub 2 en bedraagt per leerling het gemiddeld „bedrag per leerling van de kosten der overeenkomstige „openbare scholen. Tot grondslag wordt genomen het „gemiddeld aantal leerlingen naar den maatstaf van art. 28. „Dit is, ingevolge K. B. d.d. 25 Mei 1926 (St.bl. 151), het „gemiddeld aantal leerlingen over het jaar waarvoor de „vergoeding geldt, i. c. 1926. „Blijkens de hierbijgevoegde berekening, bedroeg het „gemiddeld aantal leerlingen aan de openbare scholen voor „gewoon lager onderwijs over 1926, 1014l/2 en de totale „kosten dier scholen f 7,640,20. „Het gemiddeld aantal leerlingen aan de school voor „Openbaar Uitgebreid Lager Onderwijs, bedroeg over dat „jaar 947i en de totale kosten dier school f 3,140,84. „De kosten per leerling der Openbare G. L. O. scholen „bedroegen dus f 7,53 en der Openbare U. L. O. school „f 33,28. „De gemeente vergoedt bovendien aan de besturen der „Bijzondere Lagere Scholen f 0,50 per leerling voor admi- „nistratiekosten, welk bedrag overeenkomstig K. B. d.d. 27 „Mei 1926 (St.bl. 154) ook reeds over 1925 is toegekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 269