31 JANUARI 1929.
273
„loopig goedgekeurd het hierbijgevoegd plan betreffende
„de voorgenomen onteigening in het belang der volkshuis
vesting van één onbebouwd en 6 met woning-. n bebouwde
„perceelen, gelegen aan het Dijkplein alhier.
„Overeenkomstig art. 80 der Onteigeningswet is het plan
„daarna gedurende 30 dagen op de secretarie der gemeente
„voor een ieder ter inzage nedergelegd, waarvan op de
„gebruikelijke wijze door aanplakking en door plaatsing in
„de locale nieuwsbladen openbare aankondiging is gedaan.
„Bezwaren tegen de voorgenomen onteigening zijn binnen
„den daarvoor gestelden termijn bij ons niet ingekomen.
„Wij hebben de eer U alsnu voor te stellen tot de ont
eigening ten name der gemeente van de hiervoor bedoelde
„perceelen te besluiten."
De heer VAN VEEN zou gaarne vernemen, of na de
laatste bespreking in den Raad aan den eigenaar Van
Pruissen nog een nader bod is gedaan en, zoo ja, tot
welk bedrag.
Het destijds genoemde bedrag is naar Spr.'s meening te
laag, zooals toen ook door hem is te kennen gegeven.
Spr. moet zijn stem van het antwoord van Burgemeester
en Wethouders afhankelijk maken, omdat hij niet wenscht,
dat de gemeente procedeert met alle waarschijnlijkheid van
verliezen en tevens de dubbele proceskosten te beloopen.
De heer VAN MIERLO antwoordt, dat toen de meerder
heid van den Raad beslist had, dat Van Pruissen met
dit bod genoegen had te nemen, deze geen nader bod is
gedaan. Bij deurwaarders-exploit zal hem nog eens het
zelfde aanbod worden aangezegd. Gaat hij er dan niet
op in, dan zal de weg der onteigening worden gevolgd.
Daarop wordt zonder hoofdelijke stemming
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.