280
14 FEBRUARI 1929.
VAN MIERLO, J. J. VAN BUITENEN en A. H. C. VAN
NOORT.
Afwezig: de heeren G. P. P. ESBACH, Ir. W. VAN VEEN
en A. W. ZIJLMANS.
Voorzitterde heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat van den heer Esbach bericht is ingekomen, dat hij
wegens ongesteldheid verhinderd is deze vergadering bij te
wonen.
Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde:
1. Beëediging en installatie van het nieuw benoemd
raadslid A. H. C. van Noort.
De VOORZITTER verzoekt den Secretaris, den heer
Van Noort binnen te leiden.
Hieraan voldaan zijnde, worden door den heer Van
Noort in handen van den Voorzitter achtereenvolgens
afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voor
geschreven in art. 39 der Gemeentewet.
De VOORZITTER wenscht den heer Van Noort daarop
geluk met zijn benoeming en verzoekt hem in de vergade
ring plaats te nemen.
Waarop de benoemde zitting neemt.