298
14 FEBRUARI 1929.
blijkbaar aan die meerdere sterfte niets te doen geweest.
Wanneer mocht blijken, dat de voorgestelde subsidie-bedra
gen niet voldoende zijn, dan is het volgens Spr. nog tijd
genoeg om ze te verhoogen. Spr. zal dus voor het voorstel
van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De heer CERUTTI verkeerde in de meening, dat het
subsidiebedrag verband hield met de contributie der leden.
Als men daarbij nu ook in aanmerking gaat nemen de
de opbrengst van fancy-fairs e.d., dan wordt de vermindering
van het subsidiebedrag een kleine straf, omdat die vereeni-
gingen zich zoo hebben uitgesloofd. Men moet niet vergeten,
dat zij voortreffelijk sociaal werk verrichten.
De heer VAN DE VEN zegt, dat men volgens de Armenwet
van jaar tot jaar het subsidiebedrag moet regelen naar ge
lang van de noodzakelijkheid. Als er batige saldi zijn, ver
biedt de wet het. Nu zegt de heer Cohen wel, dat het
batig saldo niet uit de subsidie verkregen is, maar het is
niet aanwijsbaar, waaruit dat is ontstaan; er is immers maar
één kas; men kan dat dus niet scheiden. Wanneer de
meerdere zuigelingensterfte te wijten was aan een tekort
aan geldmiddelen, dan zouden Burgemeester en Wethouders
voorstellen, meer subsidie uit te keeren, maar daarvan kan
geen sprake zijner is nog geld over. En zoolang dit het
geval is, moet men niet zooveel geven. Als mocht blijken,
dat er over 1929 meer geld noodig is, dan kan men de
subsidie altijd nog verhoogen.
De heer COHEN houdt vol, dat men wél kan nagaan,
waaruit het batig saldo is ontstaan. Wat de toename van
de zuigelingensterfte betreft, dit moet z.i. voor de vereeni-
gingen een aanmoediging zijn om zich nog meer in te
spannen; gaat men nu op de subsidiebedragen beknibbelen,
dan zou daardoor de animo weieens kunnen verminderen.