300 14 FEBRUARI 1929. verzoekende te worden vrijgesteld van de betaling van ver goeding voor openbare straatverlichting, ingevolge de destijds met L. A. Hirdes aangegane overeenkomst, luidende als volgt Bij Uw besluit van 22 November j.l. werd om prae-advies „in onze handtn gesteld het hierbij teruggaand adres van „de N. V. Maatschappij „Boeimeer" tot exploitatie van „onroerende goederen te Breda, verzoekende te worden „vrijgesteld van de betaling van vergoeding voor openbare „straatverlichting ingevolge de destijds met L. A. Hirdes „aangegane overeenkomst. „Naar aanleiding van dit adres hebben wij de eer het „volgende onder Uwe aandacht te brengen. „Ter uitvoering van het raadsbesluit van 16 Februari 1907 „werd indertijd met L. A. Hirdes een overeenkomst aan gegaan, betreffende de levering van gas en water ten be- hoeve van perceelen, gelegen onder de gemeente Breda. „Deze overeenkomst is opgenomen in het hierbij overgelegd „gemeenteblad No. 147. „Bij raadsbesluit van 1 Februari 1908 zijn alle rechten „en verplichtingen, voortspruitende uit de hierbedoelde „overeenkomst, overgedragen aan de N. V. Maatschappij „„Boeimeer" voornoemd. „Artikel 5 van gemelde overeenkomst bepaalt o.a., dat „contractant voor elke lantaarn, die ten behoeve van de „openbare verlichting op de terreinen der Maatschappij „wordt geplaatst, aan de gemeente verschuldigd is f 45, „per jaar. Hieronder is begrepen het onderhoud, het aan steken en het blusschen der lantaarns. Na vijf jaren vanaf „de dagteekening der overeenkomst is contractant verplicht „voor minstens tien lantaarns te betalen; ook al zouden „deze niet alle zijn geplaatst. „Op de terreinen van gemelde maatschappij zijn tot nog „toe geplaatst 7 lantaarns; hiervoor is verschuldigd een „vergoeding van f 490,per jaar, berekend voor 3 nacht-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 300