14 FEBRUARI 1929. 303 Ook de heer Zijl mans was het in principe met het bouw plan eens; hij vond echter de kosten te hoog en wilde daarom een ander, bestaand gebouw aankoopen ten einde dat voor den dienst van Openbare Werken in te richten. In verband hiermede zijn verschillende plannen onder de oogen gezien, welke evenwel alle op niets zijn uitgeloopen. Wat het bouwplan betreft, was de geheele commissie het er over eens, dat van de drie destijds aan haar overgelegde plannen dit het beste was. De heer KROONE heeft zich persoonlijk op de hoogte gesteld van de wijze, waarop de dienst van Openbare Werken thans gehuisvest is, en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat nieuwbouw meer dan noodig is. Een ruimere huisvesting van den dienst zal wellicht ook de vluggere afwerking van de diverse aanhangige plannen in de hand werken. De heer VAN MIERLO constateert met groot genoegen, dat de tegenkanting, welke op 10 October j.l., tegen dit voorstel bleek te bestaan, verdwenen is. Spr. gelooft, dat dit voor een groot deel te danken is aan het feit, dat ver scheidene raadsleden zich persoonlijk van den toestand op de hoogte hebben gesteld en de noodzakelijkheid van de verbouwing hebben ingezien. Wat de Bouwcommissie betreft, daarin is men het vrijwel eens geworden. De heer Esbach is bekeerd, doch omtrent de meening van den heer Zijlmans, die reeds eenige maanden uitstedig is, moet Spr. den Raad in onzekerheid laten. Na de vergadering van 10 October j.l. is er uitgezien naar een ander groot pand in deze gemeente. Meerdere panden zijn bekeken, door Openbare Werken zijn teekeningen gemaakt voor een eventueels verbouwing, maar zonder het gewenschte resultaat; de kosten bleken ongeveer even hoog te zijn en de uitkomst niet zoo goed. Nu heeft de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 303