304
14 FEBRUARI 1929.
Rippen gezegd: „Het is toch jammer, dat de tegenwoor
dige gebouwen, die nog in goede conditie verkeeren, tegen
„den grond moeten. Kan het nieuwe gebouw niet op een
„andere plaats worden gezet?" Er zijn indertijd de heer
Van Groenendael heeft het al gememoreerd - drie
plannen aan de Bouwcommissie overgelegd en nu waren
alle leden het er over eens, dat dit plan (Plan C) de voor
keur verdiende. Spr. zal den Raad verder niet vermoeien
met door voorbeelden aan te toonen, hoe noodzakelijk het
is, dat er in den huidigen toestand verandering komt; hij
gelooft wel, dat de leden overtuigd zijn van de onvolmaaktheid
van het tegenwoordige gebouw.
De heer RIPPEN herinnert er aan, dat de heer Zijlmans
destijds het terrein te klein vond voor een nieuw dienst
gebouw c. a. Het spijt Spr., dat de heer Zijlmans thans
niet aanwezig is. Spr. en zijn fractiegenooten moeten nu
wel afgaan op de verklaring van den heer Van Groenen-
da el, dat de heer Zijlmans bekeerd is en de Bouw
commissie zich thans met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders kan vereenigen. Daarmede zijn hun be
zwaren tegen dat voorstel vervallen en zij zullen zich dus
nu daarbij neerleggen.
De heer VAN MIERLO gelooft, dat, als de heer Z ij 1 m a n s,
die lid der Bouwcommissie is, eens ter plaatse was gaan
kijken, hij dan wellicht anders geoordeeld zou hebben.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
De VOORZITTER geeft in overweging, de punten 16 tot
en met 19 aan het einde der agenda te behandelen,
Daartoe, wordt besloten.