30 16 JANUARI 1929. zien wij in deze nieuwe poging van het College van Bur gemeester en Wethouders een bewijs, dat onze aandrang in deze richting toch niet zonder eenig profijt is geweest. Indien de meer democratische heeren van de overzijde het ook zoo zien en naar mijn meening kunnen ze zulks niet anders zien, dan zullen ze het met ons eens zijn, dat ze in den vervolge ten einde de werkzaamheid van dit College in meer democratischen zin en ten bate van de arbeiders te stimuleeren niet beter kunnen doen dan samen met ons het College in die richting tot grootere activiteit aan te sporen. Wat het beleid van Burgemeester en Wethouders aangaat, kan ik niet aan den indruk ontkomen, die trouwens bij mij reeds bestaat uit een vorige periode, toen ik de eer had lid van dezen Raad te zijn, dat het College slechts daar zit om de huishoudelijke zaken van deze gemeente gaande te houden en, zoo men wil, niet te veel tegen te gaan den drang uit een bepaalden hoek van dezen Raad tot grooter en ruimer opvatting van zijn taak, n.l. om leiding te geven aan datgene wat noodig en nuttig is voor een grooteren bloei der gemeente. Wij weten wel, het kan bijna niet anders, omdat de heeren wethouders voortgekomen zijn uit die in haar wezen zoo heterogene fractie, die alle belangen wil trachten te vereenigen, maar toch kunnen wij niet ont komen aan de gedachte, dat in het College zelf wel aan wezig zijn ten opzichte der arbeidersbelangen welwillende elementen, die met eenige opoffering van persoonlijke in zichten tot grooter sociaal werk in staat zouden zijn dan waarvan zij nu, blijkens de ingediende begrooting en toe gevoegde nota, blijk geven. Het centraal rapport van de Afdeelingen geeft veel ver langens en wenschen te kennen, bij welker beantwoording Burgemeester en Wethouders als naar gewoonte in de ruimte blijven of beoefenen het bekende „kluitje in het riet". Voor zoover op door ons geuite wenschen een afdoend antwoord is gegeven, zijn wij daar dankbaar voor, de niet voldoend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 30