14 FEBRUARI 1929.
313
„die momenteel niet tot de federatie behoorend, te Breda
„gevestigd zijn."
De heer RIPPEN kan niet meegaan met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om het raadsbesluit van 4
September j.l. ongedaan te maken. De niet bij de Federatie
aangesloten drukkerspatroons concurreeren ten koste van
het loon hunner arbeiders. Want, hoe zou het hun 'anders
mogelijk zijn tegen den halven prijs te leveren? Een der
gelijk groot verschil kan niet zijn oorzaak vinden in den
prijs van het papier, dus moet het gevonden worden in
slechtere arbeidsvoorwaarden voor het personeel, dat bij de
georganiseerde drukkerspatroons een behoorlijk loon, vacantie
en pensioen geniet. Als de zaken zoo staan, meenen Spr.
en zijn fractiegenooten, dat het niet op den weg der ge
meente ligt, dit euvel in de hand te werken. Spr. en de
zijnen dringen er derhalve bij den Raad op aan, niet op
het besluit van 4 September j.l. terug te komen.
De heer VAN DEN BOOM zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Het spijt me ten zeerste, dat ik betreffende deze aange
legenheid niet volkomen aan de zijde kan staan van de
Federatie van werkgevers in het boekdrukkersbedrijf, ofschoon
ik het ook in deze kwestie niet geheel eens ben met de
zienswijze van Burgemeester en Wethouders.
Die plm. f 10.000,welke thans meer betaald moeten
worden, zouden m.i. geen offer beteekenen, wanneer de
georganiseerde patroons in hun tarieven ongeveer gelijk
stonden. We weten nu eenmaal, dat de exploitatierekening
in een bedrijf, waar den werknemer een rechtvaardig loon
gewaarborgd is, hooger loopt dan daar, waar men den gezel
naar willekeur uitbetaald.
Doch het eigenaardige verschijnsel doet zich hier voor,
dat, hoewel alle georganiseerde patroons zich te houden
hebben aan het voorgeschreven loon, de tarieven zeer wijd