14 FEBRUARI 1929.
319
vereenigen, dat ook niet bij de Federatie aangesloten
drukkerspatroons kunnen inschrijven, zoo niet, dan zal hij
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De heer MOLL beweert, dat hetgeen de heer Haaiman
wil, n.l. het voorschrijven van de bepalingen van het col
lectief arbeidscontract voor de levering van drukwerk, zonder
dat de inschrijver verplicht is zich te houden aan de ta
rieven van de Federatie en zonder dat hij lid daarvan
behoeft te zijn, er toe zal leiden, dat er over een jaar geen
collectief arbeidscontract meer zal bestaan. Spr. kan zich
echter wel met het minderheidsvoorstel van het College
vereenigen, omdat er op het oogenblik toch geen ongeor
ganiseerde drukkerspatroons meer in Breda zijn, want zooals
hem zooeven ter oore is gekomen, is Van der Linden
nog wel degelijk lid van de Federatie.
De heer RIPPEN kan zich niet met het minderheids-
voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen, daar
hij het niet gewenscht acht om voor één persoon een uit
zondering te maken. Voorts zegt Spr., dat als de tarieven
te hoog zijn, de arbeidersorganisaties daarvoor mede de
verantwoordelijkheid dragen. Hij is er evenwel niet van
overtuigd, dat die tarieven inderdaad te hoog zijn.
Spr. is onlangs te Zundert geweest, waar de laatste jaren
het gemeenteverslag gedrukt wordt, en heeft geconstateerd,
dat daar op schromelijke wijze de Arbeidswet wordt over
treden; er wordt 10 uur per dag gewerkt, ook 's Zaterdags
middags, en onder het vastgestelde loon. Men mag tegen
over het College nog zoo hoog opgeven, dat men met
handhaving van de lage inschrijvingsbedragen de contrac-
tueele bepalingen te allen tijde wil onderschrijven, de practijk
is, dat alles met voeten wordt getreden.
Dengenen, die beweren, dat de Federatie misbruik maakt
van haar macht door te hooge tarieven te heffen, zou Spr.
in overweging willen geven, de zaak nog een jaar aan te