324 14 FEBRUARI 1929. „ontraden. De Salariscommissie uit Uwen Raad bleek in „gelijken geest te denken. „Het rapport der Salariscommissie biedt, waar het geen „ingrijpende algemeene wijzigingen verlangt en zich beperkt „tot incidenteele veranderingen voor het oogenblik een goed „uitgangspunt. „Het lijkt ons daarom den aangewezen weg om bij de „formuleering van onze hieronder volgende adviezen, de „voorstellen dezer Commissie op den voet te volgen. Periodieke verhoogingen. „Ons College kan niet meegaan met het denkbeeld der „Commissie om het maximum van een salaris in 6 jaar te „doen bereiken, terwijl thans 8 jaar daarvoor noodig is. „Voor de betrokkenen, tot wier voordeel het zou strekken, „heeft het een toch slechts gering effect; daartegenover „staat, dat de doorvoering voor anderen, b.v. voor de be nambten der politie tot en met den rang van agent le klasse „een nadeel zou zijn. Uniform kan de regeling ook al niet „zijn. Immers, ook de commissie ziet zich genoodzaakt tot „het maken van uitzonderingen voor sommige politiebe- „ambten en voor de werklieden. „Dat de meerdere uitgaven daaruit voortvloeiende slechts „tijdelijk op de gemeente-begrooting zouden drukken, zooals „de commissie opmerkt, moet worden ontkend. Dit zou „slechts waar zijn, indien altijd dezelfde personen in dezelfde „functies in gemeentedienst bleven. Immers, na elke nieuwe „benoeming en na elke bevordering in rang doet de last „dezer versnelde verhooging zich opnieuw gevoelen. Wijziging salarisregeling ambtenaren en wijziging salarisregeling politie. „Onder dit hoofd doet de Commissie het voorstel om „Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid te geven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 324