350
14 FEBRUARI 1929.
blijkbaar wel niet de bedoeling voorgezeten om tot verhoo
ging van de salarissen en loonen te komen.
Het is m.i. goed gezien van de commissie om de sala
rissen, die volgens haar oordeel te laag zijn, voor herziening
voor te dragen, zooals de wedden van de directeuren van
de reiniging, de beplantingen en de arbeidsbeurs, van den
rentmeester van het Burgerlijk Armbestuur, van den knecht
boekbinder, den havenmeester en den magazijnmeester der
bedrijven, welke salarissen, voor zoover zij met gelijke
functies elders te vergelijken zijn, hier zeker te laag zijn,
al zijn daarbij ook functies, die om bijzondere redenen
moeilijk met die van andere plaatsen vergeleken kunnen
worden.
Wat betreft de periodieke verhoogingen voor ambtenaren,
is het moeilijk een vergelijkend overzicht te maken van de
18 andere gemeenten, omdat daar zijn: 9 éénjaarlijksche
van resp. 3, 4, 5, 6 en 8 dienstjaren, 5 tweejaarlijksche van
resp. 8 en 12 dienstjaren, 1 van één- en tweejaarlijksche,
1 waarvan het maximum in 9 jaren, 1 in 10 jaren en 1 in
12 dienstjaren kan worden bereikt, terwijl in die 18 plaatsen
het maximum salaris kan worden bereikt in gemiddeld 7,1
dienstjaar.
'Wat de vergoeding voor de secretariaten van commissies
betreft, al worden die werkzaamheden dan ook veelal in
diensttijd verricht, altijd is dat toch niet mogelijk, vooral
bij avondvergaderingen, en daar dit dan in vrijen tijd moet
geschieden, komt het mij wel wenschelijk voor, dat aan
hen, die tot heden daarvoor geen vergoeding ontvingen,
een kleine vergoeding per vergadering wordt toegekend.
Wat de overige voorstellen van de salariscommissie en
de voorstellen der commissie voor georganiseerd overleg
aangaat, kan ik mij wel vereenigen met de argumenten eri
voorstellen door Burgemeester en Wethouders daaromtrent
gedaan.
De heer BRANTJES merkt het volgende op: