14 FEBRUARI 1929. 355 veroorzaken, want elke nieuwe incidenteele wijziging maakt de samenhang tusschen de verschillende functies losser. In dit verband vraagt Spr. zich af: Is classificatie wel gewenscht? Het nadeel daarvan is, dat bij overbrenging van een functie van de eene groep naar een andere alle andere, in die groep ingedeelde functionarissen zich terecht of ten onrechte verongelijkt zullen gevoelen. Nu hebben de in één groep ingedeelde functies vaak niets met elkaar gemeen, daarom lijkt het Spr. beter iedere functie apart te beoordeelen en met het classificatie-systeem te breken. Spr. acht het ge wenscht, deze kwestie spoedig onder de oogen te zien. Spr. komt vervolgens terug op het feit, dat de salarissen hier over het algemeen niet slecht, maar ook niet bijzonder best zijn, en stelt de vraag aan welke eischen salarissen en loonen dan wel moeten voldoen. Om die vraag te beant woorden zal Spr. beginnen met in theorie eens een kwar tiertje Katholiek te zijn, door zich op zuiver Katholieke basis te stellen. In dit verband haalt Spr. het oordeel aan van Mgr. Aengenent, die zich op het standpunt stelt van het absolute familieloon, d. w. z. een loon voldoende voor een gezin ongeacht het aantal kinderen, in dat stelsel mag de kindertoeslag nooit een deel van het loon worden. Ook dr. Koenraadt, professor aan het Seminarie te Hoeven, stelt zich in zijn pas verschenen werk op het standpunt van absoluut familieloon. Als men nu daaraan onze salarissen en loonen ging toetsen, dan betwijfelt Spr. het ten zeerste, of zij aan die eischen zouden voldoen. Voorts zegt Spr., dat men hierbij met drie groepen ge- meentepersoneel heeft te maken, n.l. ambtenaren, werklieden en politie. Wat de ambtenaren betreft, kan Spr. zich ver eenigen met hetgeen de heer Brantjes heeft opgemerkt. Spr. heeft gemeend alsnog enkele verbeteringen te moeten voorstellen ter aanvulljng van die van Burgemeester en Wethouders en van de Salariscommissie. Hij kan zich dan ook niet vereenigen met de opvatting van den heer Schrauwen, die wel de door Burgemeester en Wethou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 355