364
14 FEBRUARI 1929.
hier te hoog zouden zijn in vergelijking met die in het
particulier bedrijf. Naar aanleiding van een destijds door
den heer Zijl mans ingestelde motie is op initiatief van
Burgemeester en Wethouders door den Raad een commissie
van onderzoek ingesteld. De heer Van Veen heeft dus
ongelijk als hij zegt, dat het College die motie naast zich
neergelegd heeft. Deze commissie heeft 18 gemeenten van
ongeveer gelijke grootte als Breda ter vergelijking genomen
en daarbij is haar gebleken, dat het salarispeil te Breda
niet aan den lagen, maar ook niet aan den hoogen kant
is; het is volkomen normaal. Van de voorstellen, door de
Salariscommissie gedaan, zijn de meeste door Burgemeester
en Wethouders overgenomen. Op de enkele punten, waar
over Burgemeester en Wethouders en de Salariscommissie
van meening verschillen, zal Spr. straks terugkomen.
De heer MOLL kan zich volkomen aansluiten bij de
woorden van den heer Cerutti; er is absoluut geen reden
tot het verwijt van den heer Van Veen. De Raad heeft
tot tweemaal toe een voorstel tot pensioenkorting verworpen
het zou dus monnikenwerk geweest zijn om er nu wederom
mee te komen aandragen. Ter bekorting van de discussies
geeft Spr. in overweging, de algemeene beschouwingen te
beëindigen en over te gaan tot de puntsgewijze behandeling
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer KROONE zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Bij de behandeling van het salarisrapport wensch ik ook
eenige opmerkingen te maken.
Ik zou er dan in de allereerste plaats mijn spijt over
willen uitdrukken, dat het rapport eerst heden in den Raad
kan worden behandeld. Ook door mij werd gedurende de
oude samenstelling van den Raad er op aangedrongen, dit
rapport destijds al te doen behandelen. Het heeft niet zoo
mogen zijn. Nu weet ik wel, dat er eem'ge redenen zijn aan