368
14 FEBRUARI 1929.
Georganiseerd Overleg. Ik ben het niet eens, Mijnheer de
Voorzitter, me: de wijze, waarop in deze Commissie de
zaken zijn afgewerkt. Het georganiseerd overleg had zich
m.i. alleen uit te spreken over de voorstellen van de Salaris-
commisie. Men had natuurlijk het recht er een andere
meening op na te houden dan de Salariscommissie en men
kon hieraan uiting geven door de voorstellen terug te wijzen
of verder te gaan dan die Commissie. Daarover gaat het
dus niet. Maar, wat m.i. niet in orde is, dat is het feit, dat,
tijdens de onderhandelingen over het salarisrapport in de
Commissie voor Georganiseerd overleg, voorstellen zijn ge
daan, die zoo goed als over de geheele linie salarisver-
hooging voor de ambtenaren met zich medebrengen, terwijl
verder de geheele groepsindeeling door elkander wordt
gegooid. Ik betwist de organisaties niet het recht om,
wanneer zij van oordeel zijn, dat de salarissen der ambte
naren niet hoog genoeg zijn, met voorstellen tot salarisver-
hooging bij den Raad te komen, maar zooals het nu is
toegegaan, is het naar mijn oordeel verkeerd.
Hoe had het dan moeten gaan? Ik meen, dat de volgende
weg bewandeld had behooren te worden. Indien de organi
saties der ambtenaren of werklieden meenen verbetering
van hun salarissen of van hun rechtspositie te moeten
vragen, dan hebben zij zich daarvoor tot den Raad te
richten. Het verzoek zal dan als gewoonlijk om prae-advies
naar Burgemeester en Wethouders gaan. Dezen zullen dan
de voorstellen kunnen bestudeeren en daarna de Commissie
voor Georganiseerd Overleg daarover kunnen hooren. De
voorzitter dier Commissie, die tevens wethouder is, kent
dan de meening van het College en weet dus in hoeverre
hij al direct kan medegaan met de voorstellen der organi
saties. Hij kan dus. in geval die voorstellen te ver gaan,
trachten de leden daarvan te overtuigen. Blijft er dan nog
meeningsverschil bestaan en vindt de voorzitter der Com
missie hierin aanleiding om de voorstellen nogmaals in de