14 FEBRUARI 1929. 369 vergadering van Burgemeester en Wethouders te doen be spreken, dan kan dit geschieden. Men tracht dus zooveel mogelijk het eens te worden in de Commissie voor Georganiseerd Overleg. Indien men na de behandeling der voorstellen al dan niet tot overeenstem ming is gekomen, wende men zich tot den Raad. Deze krijgt dan ven goed gedocumenteerd rapport, waarop Bur gemeester en Wethouders prae-advies kunnen uitbrengen. De Raad neemt dan ten slotte de beslissing. Zooals het nu gegaan is, is het niet juist. Wanneer men nu het rapport der Commissie voor Georganiseerd Overleg leest, komt men tot de conclusie, dat de voorzitter dier Commissie het met de voorstellen, in dat rapport neerge legd, roerend eens is, immers nergens blijkt iets van een afwijkende meening. Het deed daarom vreemd aan, een afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wethouders te krijgen. Ik meen daaruit te moeten afleiden, dat de voorziiter de commissieleden maar onderling heeft laten discussieeien over de voorstellen en hen alleen maar heeft aangehoord zonder te laten blijken, dat hij het niet met hen eens was. Ik zou hieromtrent gaarne eenige opheldering ontvangen van den betrokken wethouder-voorzitter. Ik meen te weten, Mijnheer de Voorzitter, dat het in andere gemeenten, waar een Commissie voor Georganiseerd Overleg is, toegaat zooals ik zooeven geschetst heb. Wanneer dan ook daar voorstellen tot salarisherziening, uitgaande van de Commissie voor Georganiseerd Overleg, in den Raad komen en uit het rapport dier commissie blijkt, dat daaromtrent eenstemmigheid heerscht, dus met inbegrip van den wethouder-voorzitter, dan is aanneming van die voor stellen in den Raad zoo goed als verzekerd. Alhoewel ik dus ook van meening ben, dat men verkeerd heeft gedaan door bij de behandeling van het salarisrapport met een voorstel, dat zoo goed als een algeheele salaris herziening inhoudt, te komen, meen ik ook, dat de wethouder, die voorzitter was van de Commissie, den leden te verstaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 369