376
14 FEBRUARI 1929.
vergeleken. Spr. komt nog eens terug op de door hem ge
noemde cijfers en zegt daarbij geen rekening gehouden te
hebben met pensioenkorting en verzekeringspremie, terwijl
hij bij de hier geldende loonen het premievrij-pensioen en
den kindertoeslag buiten beschouwing heeft gelaten. Spr.
blijft bij zijn meening, dat de gemeente, waar het de sala-
rieering van de laagste en hoogste posities betreft, de plank
totaal mis is. De uitlating van Wethouder Van Buitenen,
dat de werklieden-organisaties de loonen voldoende achten,
is voor hem dan ook de klap op den vuurpijl.
Wat het georganiseerd overleg betreft, betwijfelt Spr.
gezien het bepaalde in art. 1 der desbetreffende verordening
of het wel de bedoeling is geweest, die commissie te
raadplegen over salarisregelingen. Spr. moet protesteeren
tegen den gang van zakenhij vindt het beneden de waar
digheid van den Raad, dat het rapport eener raadscommissie
om advies wordt gezonden naar en becritiseerd wordt door
een commissie van ambtenaren.
De heer VAN DE VEN zegt, dat als hij geen begrip
heeft van georganiseerd overleg, de heer Brantjes geen
verstand heeft van gemeenterecht; immers, hij heeft als
wethouder niet anders te doen dan de verordening uitvoeren.
Den heer Rip pen wijst Spr. er op, dat terugzenden van
de stukken naar de Commissie voor Georganiseerd Overleg
geen zin heeft, als hij niet van een mandaat voorzien wordt.
Spr. zou gaarne weten met welk mandaat hij dan in zee
moet gaan. Anders krijgt de Raad hetzelfde advies.
De VOORZITTER begrijpt niet, waarom de heer Van
Veen het zoo erg vindt, dat het rapport van een raads
commissie in handen van de Commissie voor Georgani
seerd Overleg wordt gesteld om advies; de heer Van
Veen zou het wellicht niet zoo erg vinden als het een
voorstel van Burgemeester en Wethouders betrof.