412 7 MAART 1929. De heer VAN BEDAF zegt, dat er aan de huidige wijze van voorziening in tijdelijke leerkrachten toch wel conse quenties vastzitten; op die manier wordt n.l. de kans be nomen aan andere gegadigden. Ook is het gebeurd, dat iemand, die tot een zekere organisatie behoorde, niet werd aangenomen. De VOORZITTER verzoekt den heer Van Bedaf zich ten opzichte van diens laatste opmerking nader te verklaren. De heer VAN BEDAF verklaart, dat het geval, waarop hij doelde, zich heeft voorgedaan bij het vervullen van een Rijksbetrekking. De VOORZITTER: Dat is iets anders. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop besloten, J. J. A. Jongenelen in vasten dienst te benoemen tot leeraar in het handteekenen aan de Ambachtsschool, met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te be palen datum. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van eervol ontslag, met ingang van 9 Februari 1929, aan J. J. Tempelman als leeraar aan de Handels avondschool. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het instellen van een commissie van bijstand in het beheer van het Slachthuis- en Veemarktbedrijf, met ontwerp-verordening regelende de samenstelling en den werkkring dier commissie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 412