7 MAART 1929. 417 overdracht aan Breda. Spr. maakt zich sterk, dat, als men zich tot het Domeinbestuur wendt, de zaak wel in orde zal komen. De toestand kan dan veel verbeterd worden, daar het trottoir ter plaatse juist zeer smal is. De heer RIPPEN moet er zijn spijt over uitspreken, dat Burgemeester en Wethouders niet met het andere plan, waarbij de particuliere grondstrooken vóór de huizen aan de gemeente worden overgedragen, bij den Raad zijn ge komen, daar de trottoirs nu hier en daar zeer smal zullen worden. Spr. vindt het opmerkelijk, dat alle eigenaren, die geweigerd hebben hun strookje grond af te staan, behooren tot de buurtvereeniging „Duitenhuis en omgeving". Hij zoekt daarin verband met de afwijzende houding, welke wordt aangenomen door eigenaren van strookjes grond aan de Dijklaan en zegt te gelooven, dat beide acties uit den zelfden koker komen. De heer ESBACH zegt, dat de Bouwcommissie zich accoord verklaard heeft met plan B, maar aan plan A de voorkeur gaf in geval met de eigenaren der vóór de huizen gelegen strookjes grond tot overeenstemming kon worden gekomen. Het wil Spr. voorkomen, dat Burgemeester en Wethouders plan B ruim voldoende achten, want zij hebben nadien geenerlei moeite meer gedaan om die strookjes in handen te krijgenSpr. heeft trouwens ook bij de bespreking in de Bouwcommissie dien indruk gekregen. Voorts zegt Spr., dat er geen reden is voor de opmerking van den heer Rip pen over tegenwerking van de zijde der eigenaren. Dat die menschen hun voortuintjes slechts willen afstaan tegen vergoeding, is hun goed recht. Het is een volkomen natuurlijke zaak, wat zij vragen. Spr. stelt hun actie gelijk met die eener vakorganisatie. Ten slotte verklaart Spr. zich met uitvoering van plan B te kunnen vereenigen. De heer RIPPEN vindt de door den heer Esbach ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 417