418
7 MAART 1929.
maakte vergelijking van de actie der eigenaren met die
eener vakorganisatie niet juist. Hij kan de houding der
eigenaren, die, wetende dat de gemeente den grond noodig
heeft, dezen zoo duur mogelijk trachten te verkoopen, niet
billijken. Aannemende, dat Burgemeester en Wethouders
alle mogelijke moeite hebben gedaan om de strookjes grond
in handen te krijgen, verklaart Spr. zich met het voorgestelde
plan te kunnen vereenigen.
De heer VAN VEEN vindt voortuintjes in een dergelijke
omgeving niet zoo misplaatst; de bewoners, die uit den
aard van de zaak klein behuisd zijn, maken in den zomer
veel gebruik van die tuintjes. Spr. kan zich dan ook wel
met dit voorstel vereenigen, mits de trottoirs voldoende
breed worden en dat is juist bij dat strookje domeingrond
niet het geval.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
23. Nota van aanmerkingen van de Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant, d.d. 23 Januari 1929, G no. 257, op
de gemeente-rekening over het dienstjaar 1927, met ontwerp-
antwoord van Burgemeester en Wethouders.
Zonder eenige bedenking wordt dat ontwerp-
antwoord goedgekeurd en vastgesteld.
24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aan
koop van grond ten behoeve van de uitbreiding van de
Ambachtsschool, luidende als volgt:
„Reeds geruimen tijd hebben de Ambachtsschool en de
„Avondschool voor ambachtslieden te dezer plaatse, door
„het steeds toenemend aantal leerlingen te kampen met