7 MAART 1929.
419
„gebrek aan ruimte in alle opzichten, waardoor o. m. een
„gedeelte der lessen in andere gebouwen in deze gemeente
„moest worden ondergebracht, zulks tot groote schade voor
„het onderwijs, de leermiddelen en het werk der leerlingen.
„Zoo zijn voor de avondschool te weinig teekenzalen ter
„beschikking, en is het steeds toenemend aantal leerlingen
„oorzaak, dat buiten de school naar teekenzalen moest
„worden omgezien; deze werden, doch geenszins op de
„meest doeltreffende wijze, tijdelijk gevonden in de gebou-
„wen van enkele openbare scholen.
„Verder moeten de praktijklokalen der dagschool 's avonds
„als teekenzalen dienst doen, waaraan veel bezwaren ver
bonden zijn. Niet alleen moeten die lokalen telkens door
„de leerlingen der dagschool voor het einde der les worden
„opgeruimd en ingericht als teekenzaal, doch ook met het
„opbergen van borden, haken en teekenpapier worden
„moeilijkheden ondervonden door het ontbreken van berg
ruimte.
„Hiernaast is voor de theorielessen inzonderheid voor de
„vaktheorie met de daarbij behoorende demonstratiemidde-
„len, meer ruimte noodig. Nu dergelijke lokalen voor
„allerlei doeleinden moeten worden gebruikt is het niet
„mogelijk deze in te richten zooals voor de te geven lessen
„gewenscht is. Hierbij denken wij aan het amphitheaters-
„gewijze plaatsen der leerlingen, zooals dat bij werktuig
kundige lessen in materialenkennis, gebruiken van projec-
„tielantaarn, gewenscht, zooniet noodzakelijk is. Dit moet
„nu achterwege worden gelaten omdat het lokaal ook voor
„andere doeleinden moet worden gebruikt.
„Door de combinatie van verschillende soorten van leer-
„lingen in een klasse, gelijk aan dergelijke inrichtingen voor
„avondonderwijs voorkomt, moet nu en dan een groep
„afzonderlijk behandeld worden, terwijl een reservelokaal
„alsdan ter beschikking moet zijn, waarvan nu geen sprake
„is.
„Is het voor de avondschool gewenscht meer teeken- en
