420
7 MAART 1929.
„theorielokalen te hebben, voor de dagschool is de behoefte
„aan meer leslokalen niet minder groot, doch daar betreft
„het meer het aantal practijklokalen.
„Vele lokalen der school voldoen, wat oppervlakte en
„grondvorm betreft, niet aan de eischen, te stellen aan
„practijk- en teekenzalen, zulks tengevolge der algemeene
„situatie van het gebouw, waaraan door de laatste ver
bouwing wel een en ander is verbeterd en versterkt, maar
„waaraan overigens niets gewijzigd is geworden.
„Door het streven om meer uren te besteden aan de
„practijklessen, met vermindering van aantal teekenuren,
„zullen meer practijklokalen noodig zijn. Indien er voldoende
„teekenlokalen waren, zouden daarvan eenige als practijk-
„lokaal kunnen worden ingericht. Het tegendeel is echter
„het geval.
„Een ander gevolg van den toenemenden en naar ver
dacht mag worden blijvenden groei der school betreft de
„meerdere behoefte aan ruimte voor berging van meubel-
bout, dat eenige jaren moet liggen alvorens te kunnen
„worden gebruikt. Een nieuwe bergplaats voor afgewerkte
„stukken, een zaal voor demonstratiestukken, een zaal voor
„de projectielantaarn (nu een klein lokaaltje), ten einde dit
„belangrijke hulpmiddel bij het onderwijs nog meer te
„kunnen benutten (b.v. vertoonen van technische films).
„Uit een en ander moge blijken, dat er een nijpend tekort
„is, met name aan leslokalen. Dit moge eenigszins vreemd
„klinken, na de verbouwing van 19241926, maar daarbij
„mag niet uit het oog worden verloren, dat door die ver
bouwing naast velerlei herstelwerk en verbetering van in-
„richting het aantal lokalen slechts met twee vermeerderd
„is, hetgeen niet voldoende is geweest en bij het sindsdien
„groeiend aantal leerlingen steeds klemmender wordt.
„De toestand behoeft dringend verbetering. Om daartoe
„te geraken hebben wij naar een goede en z. m. afdoende
„oplossing gezocht. Het schoolterrein liet daarvoor geen
„ruimte, zoodat wij tot de conclusie zijn gekomen, dat aan-
