422
7 MAART 1929.
dient z. i. onteigend te worden. Onteigening op korten
termijn is naar zijn meening wel mogelijk.
De VOORZITTER erkent, dat de prijs van den grond
hoog is, maar er zijn redenen voor, waarom Burgemeester
en Wethouders toch tot aankoop adviseeren. In de eerste
plaats omdat de gemeente den grond absoluut noodig heeft;
men kan anders niet met de school uit de voeten. Bur
gemeester en Wethouders hebben expres tot het uiterste
gewacht en daardoor ook den grond goedkooper gekregen.
Neemt men nu in aanmerking, dat de eigenaar daarop zijn
bedrijf uitoefent en dat de grond, benoodigd voor uitbrei
ding van de Prinses Julianaschool, aan den overkant van
het Van Coothplein gelegen, voor f 17,per M2. is aan
gekocht, dan is de prijs van dezen grond niet zooveel
hooger. Burgemeester en Wethouders hebben den Minister
erover gepolst en deze ging ook met den aankoop accoord.
Den heer KROONE is bij lezing van dit voorstel ook de
hooge grondprijs opgevallen, maar hij begreep dadelijk, dat
het niet anders kon. Spr. vraagt, of bij de laatste uitbrei
ding van de school de zuinigheid de wijsheid niet bedrogen
heeft. Het lijkt hem daarom beter toe, de voorgenomen
uitbreiding breeder op te zetten dan direct noodig is.
De VOORZITTER antwoordt, dat destijds de zuinigheid
de wijsheid zeer zeker niet bedrogen heeft, want het Rijk
was er haast niet toe te bewegen gelden voor de uitbreiding
beschikbaar te stellen; Burgemeester en Wethouders hebben
er toen uitgehaald, wat er uit te halen was. Spr. gelooft
nu te mogen verklaren, dat de voorgenomen uitbreiding in
de toekomst voldoende zal zijn, tenzij de stad zich enorm
zou uitbreiden; doch dan zou er een tweede Ambachts
school noodig zijn.