7 MAART 1929. 425 gemeentegrond aan den Wilhelminasingel te stichten, hetzij ten oosten van het wegje naast het St. Ingatius-Ziekenhuis, hetzij op den hoek van den Wilhelminasingel en den weg naar de Cavalerie-kazerne, indien er althans aan de Oude Vest geen plaats is. Het voornaamste voordeel van zijn voorstel ziet Spr. echter hierin, dat het beschikbare open terrein aan de Karnemelkstraat, groot ongeveer 37 X 37 M. voor den bouw van een openbaar badhuis zou kunnen worden ge bruikt, waarvoor het z. i. bij uitstek goed gelegen is. Men kan dan dien bouw, die slechts wacht op een terrein, spoedig ter hand nemen. Na de typhus-epidemie heeft wel de bij uitstek strenge winter de behoefte aan een openbaar badhuis weer goed doen gevoelen. De VOORZITTER vraagt, of het voorstel van den heer Van Veen voldoende gesteund wordt. Dit niet het geval zijnde, kan het geen onder werp van behandeling uitmaken. 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning van een crediet van f 28,500,voor uitbreiding van de rioleering en bestrating in den Belcrumpolder in verband met den aanleg van een nieuwen weg. De heer VAN VEEN maakt van deze gelegenheid gebruik om te vragen, wanneer het accountantsrapport betreffende de exploitatie van den polder zal worden overgelegd. De VOORZITTER antwoordt, dat bedoeld rapport binnen kort aan den Raad zal worden overgelegd. Zonder verdere opmerkingen wordt overeen komstig dit voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 425