430
7 MAART 1929.
van een onderzoek naar samenwoning acht Spr. dringend
noodig.
Vervolgens waarschuwt Spr. tegen het bouwen van nog
kleinere woningen voor minder-gesitueerdenmen moet
geen nieuwe wijken van krotwoningen gaan stichten. Hij
juicht het toe, dat er bij dit plan rekening is gehouden met
woningen voor groote gezinnen, maar vier van die wonin
gen op de 120 eigenlijk op de 190, want bij de 70 in
aanbouw zijnde woningen is er niet één voor een groot
gezin - is te weinig. Bovendien kan Spr. zich indenken,
dat de gezinsinkomsten niet van dien aard zijn, dat f 6,40
per week verwoond kan worden. Desniettemin kunnen Spr.
en zijn fractiegenooten voorloopig genoegen nemen met
dit plan; zij leggen zich bij dit schema neer al is een
woning, bestaande uit 2 kamers en een keuken een niet
al te groot ideaal en wachten op een nieuw, grooter
plan. Spr. betreurt het, dat bij dit plan geen aspect-teeke-
ning is overgelegd; hij zou er prijs op stellen, dat dit
voortaan in dergelijke gevallen gebeurt.
De heer ESBACH zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Hoewel ik het onderhavige voorstel voor het bouwen
van 120 woningen met vreugde begroet, zijn er m. i. toch
enkele bezwaren aan verbonden.
Die bezwaren betreffen gedeeltelijk de situatie en deze
zijn misschien minder groot en gedeeltelijk betreffen ze
de woningindeeling en deze laatste zijn m.i. ernstig.
Op de situatie zien we, dat de achterreinen vrij diep zijn
en dat dit aanleiding geeft tot het maken van vrij lange
schansmuren op de hoeken der straten.
Hiertegen heb ik aesthetische bezwaren; ik had graag
gezien, dat de gemeente, ten minste op enkele meer in het
oog loopende punten, door het maken van een gesloten
of meer gesloten hoekbebouwing het voorbeeld had gegeven
voor aesthetisch bevredigende hoekoplossingen der straten.