434 7 MAART 1929. billijk de bewoners bij uitzondering een verkapte straatbe lasting te laten betalen. Spr. beoogt met deze opmerkingen een verlaging der huren te verkrijgen, die toch reeds te hoog zijn, en noodigt den Raad uit, dit democratische streven thans eens te steunen. De heer KROONE juicht dit plan toe. Spr. meent nu nog niet te moeten ingaan op hetgeen over de huurprijzen is gezegd, daar deze eerst later worden bepaald. Ook hij dringt er op aan, in het vervolg meer woningen voor groote gezinnen te bouwen, vooral nu men over een aantal kleinere woningen beschikt. De heer VAN MIERLO constateert met genoegen, dat er op het voorstel van Burgemeester en Wethouders weinig critiek is uitgeoefend, behoudens dan door den heer Van Veen, die helaas zeer moeilijk te bevredigen is en die, volgens zijn eigen verklaring, het plan niet eens goed ge zien heeft; Burgemeester en Wethouders mogen dus wel aannemen, dat het plan algemeen instemming vindt. Uit het advies der Bouwcommissie blijkt, dat een groot deel daarvan is gewijd aan de opmerkingen van één lid, den heer Esbach. Spr. vermoedt, dat de heer Esbach in de laatste dagen niet in de Leeskamer is geweest anders had hij wellicht kennis genomen van de sinds gisteren daar ter lezing neergelegde nota van Burgemeester en Wethouders op dit voorstel, waarin door hen wordt tegemoetgekomen aan de door den heer Esbach geopperde bezwaren tegen de woningtypen A en C. Wat de andere opmerkingen van den heer Esbach betreft, meent het College met hem van meening te moeten verschillen ten opzichte van het aan wenden van schansmuren voor hoekoplossing. Spr. geeft toe, dat men door een andere hoekoplossing het aanzien van de straat kan verfraaien, maar dit gaat dan ten koste van het aantal woningen en de open achterruimte. Door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 434