7 MAART 1929.
435
de voortuintjes aan de Zuidzijde van de Wilgstraat en de
Heidebloemstraat te laten vervallen, zou men in strijd komen
met het uitbreidingsplanBurgemeester en Wethouders nu
stellen zich op het standpunt, dat men zulks niet moet
doen, tenzij het beslist noodig is.
De heer Rippen en andere leden hebben er op gewezen,
dat er bij dit plan niet voldoende rekening is gehouden
met woningen voor groote gezinnen. Spr. geeft gaarne toe,
dat enkele woningen voor groote gezinnen meer, geen
overbodige luxe zou zijn geweest, doch hij meent toch te
moeten waarschuwen tegen overdrijving. Want lang niet
alle groote gezinnen hebben een groote woning noodig.
Het komt Spr. voor, dat in een talrijk gezin, waar de kin
deren nog niet volwassen zijn, het voldoende is wanneer
er drie slaapkamers zijn. Heeft men een talrijk gezin, waar
de kinderen, althans een deel van hen, volwassen zijn, dan
staat de zaak anders; doch dan doet zich heel dikwijls het
geval voor, dat die volwassen kinderen mede verdienen en
alsdan kan ook een hoogere huishuur betaald worden. En
nu is het de vraag, of de Gemeente moet gaan bouwen
voor zulke gezinnen. Spr. meent van niet, althans zeker
niet op te ruime schaal, daar in dit soort woningen van
dien huurprijs de particuliere bouwnijverheid vrij voldoende
voorziet. Bovendien moet Spr. opmerken, dat door de
voorgestelde verandering in de woningen Type A, deze
voor grootere gezinnen meer geëigend zullen worden
immers, men krijgt nu boven drie slaapkamers en beneden
2 kamers en een keuken.
Spr. geeft toe, dat eeu aspect-teekening overgelegd had
kunnen worden, maar men verkrijgt daardoor toch niet
steeds den juisten indruk van hetgeen gebeuren zal.
Het instellen van een onderzoek naar woongelegenheid
is ook wederom ter sprake gekomen. De heer Rippen
heeft daarover gesproken met een luchthartigheid alsof dat
maar zoo gebeurd is. Het is echter niet het werk van een
oogenblik. Laten wij daarom niet dit werk stopzetten om