436 7 MAART 1929. eerst te gaan kijken hoeveel woningen er noodig zijn, maar eerst zooveel mogelijk bouwen otn in de duidelijke behoefte te voorzien en dan tellen. De heer Van Veen is gevallen over verschillende punten, o. a. over het opnemen van de bestratings- en rioleeringskosten in de berekening der exploitatie-kosten. Maar, al zijn de bestratings- en rioleeringskosten in die berekening opgenomen, daarom is dit nog geen definitieve exploitatie-rekening; het is slechts een proeve, waaraan men niet is gebonden. Hetzelfde geldt voor de in het voorstel genoemde huurprijzen, zooals door den heer Kroone al terecht is opgemerkt. Spr. zou echter niet weten, waarom de bestratings- en rioleeringskosten niet in de exploitatie rekening zouden mogen worden opgenomen. Wat de kosten van aflossing van den grond betreft, dat is iets anders; het is geen evangelie, dat die in de exploitatie-rekening be- hooren te worden opgenomen. Spr. voelt er wel wat voor om die kosten niet daarin op te nemende rente natuurlijk wel. De heer Van Veen heeft, behoudens enkele kleine opmerkingen, de voorgestelde woningtypen C gemeend te moeten bestempelen met den van waardeering getuigenden naam „krotten". Dit acht Spr. misplaatst, en vraagt den heer Van Veen eens een plan te geven van woningen, die f 4,50 per week huur moeten doen en die zooveel beter zijn dan de voorgestelde. Zou een particulier voor zulke woningen als de typen C, een bouwvergunning vragen er zijn tegenwoordig per sonen, die het niet noodig schijnen te vinden om een bouwvergunning aan Burgemeester en Wethouders te vragen dan zou hij deze verkrijgen, daar dan zou blijken, dat aan alle door de Bredasche Bouwverordening te stellen eischen, is voldaan. De heer R1PPEN vraagt, of het antwoord van Wethouder Van Mierlo opgevat moet worden als een afwijzend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 436