12 APRIL 1929.
453
art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van de uitbreiding
zijner fabriek aan den Teteringschedijk.
8. Adres van P. van Oosterhout, verzoekende ont
heffing van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van
het bouwen van een magazijn met verdiepingen op het
perceel Haagweg, hoek Van Meterenstraat.
9. Adres van W. J. van Wiggen, verzoekende ont
heffing van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van
het hebben van een paardenstalletje achter zijn woning
Beekstraat no. 17.
De VOORZITTER geeft in overweging, al deze adressen
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
10. Adres van J. A. en J. van Dongen Jr., verzoe
kende opheffing van het bouwverbod, gevestigd op een
perceel bouwterrein aan de Zandberglaan.
De VOORZITTER geeft in overweging, dit adres te stellen
in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
De heer MEIJVIS verzoekt Burgemeester en Wethouders,
bij hun prea-advies rekening te houden met het feit, dat
bedoeld perceel tot nu toe steeds als een soort kinder
speelplaats is gebruikt. Spr. zou in overweging willen geven,
bedoeld perceel officieel als kinderspeelplaats te bestemmen.
De VOORZITTER antwoordt, dat aan de opmerking van
den heer Me ij vis aandacht zal worden gewijd.