462 12 APRIL 1929. I De VOORZITTER zegt, dat de opmerking van den heer j Haaiman misplaatst is. De kwestie is zeer eenvoudig. me In het belang van een behoorlijke bebouwing ter plaatse, j in harmonie met de omgeving, zijn Burgemeester en Wet- houders met de koopster overeengekomen, dat zij denzelfden vef architect zou nemen als van de reeds bestaande huizen van j het bouwblok. De redactie der bepaling had wellicht ge- q lukkiger kunnen zijn. j<er, kra> Ook de heer BRANTJES vindt het een gevaarlijk prece- Bui dent, in de verkoopvoorwaarden een bepaald architecten- jecj( bureau te noemen; men zou daardoor bij het bouwen van a] groote huizencomplexen tot zeer ongewenschte toestanden bou kunnen komen. Spr. dringt er dan ook bij Burgemeester y en Wethouders op aan, deze bepaling uit de verkoopvoor- scq; waarden te lichten. wor een De heer RIPPEN begrijpt wel, waar het Burgemeester en m de Wethouders om te doen is geweest; zij hebben willen voor- is, komen, dat daar maar raak gebouwd werd. Die bedoeling den moet worden geapprecieerd. Maar, als men op dit gebied E aesthetische eischen wil stellen, kan men Spr. heeft stel daarop vroeger al gewezen beter overgaan tot het in- 11 stellen van een schoonheidscommissie. Spr. beveelt dan ook gan: deze oplossing ten zeerste aan. Bre< sari; De heer KUIJLAARS verklaart zich eveneens tegen op neming van het bepaalde onder a der ontwerp-voorwaarden. Burj De heer VAN VEEN zegt het volgende: mri Hoewel ik tegen dezen verkoop van grond aan de Speel- [i huislaan, hoek Merelstraat geen bezwaar heb, moet ik mij verzetten tegen de verkoopvoorwaarde sub a, waarbij Bur gemeester en Wethouders willen bedingen, dat de te stichten gebouwen moeten worden uitgevoerd naar een ontwerp van Wug^ het architectenbureau Korteweg en Verwoerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 462