12 APRIL 1929.
485
en Recht". Dit boek is één aanklacht tegen de toestanden
in het Zuiden en een bevestiging van het feit, dat nergens
meer dan hier arbeid koopwaar is tegen zooveel centen
per uur.
In het zelfde nummer van „Dux" schrijft Mr. C. Krop
man terecht, dat de lage loonen der fabrieksmeisjes een
gevolg zijn van het feit, dat zij niet georganiseerd zijn en
dus geen vakorganisatie voor haar belangen opkomt.
Welnu, deze vakorganisatie heeft als voedingsbodem het
besef der arbeiders, dat aan hen onrecht wordt gedaan.
Wanneer dat besef eenmaal tot hen doordringt is het gevolg
het stichten van vakorganisaties. En ik wees er zooeven
reeds op het doel van het E. K.-werk is met name deze
geest van ontevredenheid weg te werken, waardoor de
stichting of uitbreiding van den invloed der vakorganisaties
onmogelijk wordt gemaakt. Hier staan wij principieel lijn
recht tegenover elkaar. Wij onderschrijven weer het woord
van Dr. Schaepman: „Wat gij voor de arbeiders wilt
doen, laat dat door de arbeiders zelf doen". En dat hier
nog heel wat valt te doen om aan de meest bescheiden
eischen der arbeiders te voldoen, moge blijken uit de ge
gevens, die de Directeur-Generaal van den Arbeid heeft
verstrekt over den toestand, zooals die was op 1 Juni 1927.
Uit deze breedvoerige mededeelingen blijkt onder meer,
dat er toen nog waren in ons land 208 ondernemingen
met 20886 arbeiders, die het loon voor de Christelijke
feestdagen niet doorbetaalden. Van die 208 ondernemingen
waren er 130 alleen uit Brabant met 12688 arbeiders. Bijna
13 duizend arbeiders dus krijgen in Brabant zelfs de Chris
telijke feestdagen niet betaald! In 214 ondernemingen met
28605 arbeiders werd zelfs het loon voor de beide R. K.
feestdagen, Maria Hemelvaart en Allerheiligen, niet door
betaald. Deze ondernemingen waren hoofdzakelijk in Brabant
en Limburg gevestigd. En wel 200 van de 214 onder
nemingen. Uit deze gegevens van de Arbeidsinspectie en
het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt, dat er voor