488
12 APRIL 1929.
De VOORZITTER: Het werd althans niet in de verga
dering van een gemeenteraad gedaan.
De heer RIPPEN, voortgaande zegt:
Door deze Haagsche successen aangespoord, is men nu
te Haarlem op dezelfde wijze begonnen zieltjes te winnen
voor de R. K. Kerk onder de niet-Katholieke fabrieksmeisjes.
Een en ander is, meen ik voldoende om aan te toonen,
dat het bij dit werk niet om de belangen van de jeugd,
maar alleen om de belangen van de Kerk gaat. En waar
de R. K- Kerk naar onze meening geen subsidie uit de
gemeentekas behoeft en het E. K. werk in de practijk de
fabrieksarbeiders(sters) van hun plicht om zich te organi-
seeren afhoudt, zijn het niet de simpele 500 guldens, maar
onze fundamenteele bezwaren tegen dezen vorm van jeugd
werk, die ons hebben doen besluiten tegen de gevraagde
subsidie te stemmen.
De heer Gruijs heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De heer VAN VEEN zegt het volgende:
Het streven van het Eucharistisch Werk in het bisdom
Breda is mij bijzonder symphatiek en bij het lezen van dit
adres werd ik aangenaam getroffen door de open wijze,
waarop het streven en de financiering dezer stichting is
uiteengezet.
Neemt men in aanmerking, dat de „Kwatta" en de
„H. K. 1." jaarlijks elk f 3600,bijdragen, de „Hero"
f 3500.dat de Kamer van Koophandel in 1927 steunde
met f 1000,en dat in de begrooting is uitgetrokken een
bijdrage van 500 deelneemsters zelve ad 10 ct. per week
of f2600,- - per jaar, dan lijkt mij de voorgestelde gemeen
telijke subsidie van f500,toch wel wat laag. Zeer dikwijls,
wanneer een beroep op de gemeentekas wordt gedaan, mag
terecht gezegd worden, dat de aigemeene belangstelling
zich eerst moet uiten, dat is bij die omstandigheden, die