490
12 APRIL 1929.
De heer HAALMAN kan voor een groot deel het betoog
van den heer Rippen onderschrijven. Ook Spr. is eenigs-
zins huiverig om het werk der E. K. Huizen te steunen als
hij leest, dat daar cursussen over socialisme en communisme
worden gegeveneen kind kan begrijpen, dat die cursussen
er naar zullen zijn. De bestrijding van het socialisme, dat
daarbij voorzit, heeft Spr. ernstig doen twijfelen, of hij wel
voor de voorgestelde subsidie zou stemmen, maar aan den
anderen kant doen deze E. K. Huizen zooveel goed sociaal
werk, dat hij wel voor de toekenning van een kleine ver
goeding wil stemmen.
De heer VAN MIERLO ziet in het betoog van den heer
Rippen niet veel meer dan een socialistische verkiezings
reclame, welke niet in de raadzaal thuis behoort. De heer
Rippen heeft wel hevig tegen het E. K.-werk gefulmineerd,
maar hij heeft verzuimd te zeggen wat er eigenlijk tegen
is. Spr. heeft trouwens den indruk gekregen, dat de heer
Rippen geen begrip heeft van dat werk; hij ziet daarin
alleen een machtsmiddel van de R. K. Kerk en haar priesters
en heeft geen enkel woord van waardeering over voor den
onvermoeiden ijver van den Directeur van het E. K.-werk
en de welhaast belangelooze mededewerking en opoffering
van zijn helpers en helpsters; integendeel, hij is op grove,
minderwaardige wijze uitgevallen over het werk en de
moeite, die er gegeven wordt om de fabrieksmeisjes op den
gevaarlijken leeftijd te beschermen en te vormen voor de
taak, die haar later in de huishouding als echtgenoote en
moeder wacht. Waarom moeten die meisjes nu ontevreden
gemaakt worden? Is het zaaien van ontevredenheid en het
opzetten tegen de personen, die over het fabriekspersoneel
gesteld zijn, soms de manier om een goede verhouding
tusschen personeel en directie te scheppen? Wordt daarmede
het belang van het fabrieksmeisje gediend? Het is eerder
een probaat middel om het gezag te ondermijnen en alle
levensgeluk en idealen te dooven. Spr. besluit met te pro-