494 12 APRIL 1929. het feit, dat van gemeentewege ook een socialistische orga nisatie wordt gesubsidieerd, niet om haar politieke richting, maar om het maatschappelijk nut, dat zij stichten kan. Uit de redeneering van den heer Rippen zou moeten volgen, dat b. v. Katholieke raadsleden tegen zulk een subsidie dienen te stemmen. Men heeft hier een gelijksoortig geval in omgekeerde verhouding. Spr. sluit hierop het debat over dit onderwerp. Zonder hoofdelijke stemming wordt alsnu con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. De heeren Van Bedaf, Cohen, Van Houten, Me ij vis en Rippen wenschen aanteekening in de no tulen, dat zij tegen dit voorstel zijn. 34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning van een jaarlijksche subsidie aan de Stichting tot bevordering van R. K. Hooger-, Voorbereidend Hooger- en Middelbaar Onderwijs, ten behoeve van de instandhouding van haar O. L. Vrouwe Lyceum, luidende als volgt: „In een tweetal adressen, d.d. 23 November 1927 en 19 „November 1928 verzoekt de Stichting tot Bevordering van „R. K. Hooger-, Voorbereidend Hooger- en Middelbaar „Onderwijs wederom een subsidie te willen verleenen en „wel over de jaren 1928 en 1929 voor de instandhouding „van haar „Onze Lieve Vrouwe Lyceum" alhier. „Genoemde Stichting is in het genot eener gemeentelijke „subsidie sinds het jaar 1925. Toen werd verleend een „bijdrage van f 1350,(f 38,per leerling uit Breda af komstig); in 1926, 47 X f38,is rond f 1800,in 1927, „het jaar, waarin het Lyceum binnen de gemeente Breda „kwam te liggen, f 6233,In dit laatste jaar werd door „ons te kennen gegeven, dat een subsidieregeling volgens „een vast systeem gewenscht zou zijn. Met het begin van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 494