12 APRIL 1929. 495 „de cursus 1927/1928 werd met het zesde leerjaar aangevan gen, zoodat in 1928 de instelling volwassen was; voorts had „de grenswijzigingswet haar, gelijk gezegd, binnen Breda „gebracht. „Systemen van subsidieering zijn in groote verscheiden heid mogelijk; de stichting zelf echter doet in beide „adressen een regeling aan de hand, die ons boven andere „de overweging waard schijnt. Zij wil telken jare als basis „nemen het door haar in dat gegeven jaar ontvangen rijks subsidie; 20% van dit bedrag, vermenigvuldigt met een „breuk, waarvan de teller aangeeft het aantal leerlingen „der school in Breda woonachtig en de noemer het totaal „aantal leerlingen der school, beide op 1 Januari van het „betrokken jaar, zou dan het gemeentelijk subsidie aan geven. „Deze breuk geeft ongetwijfeld een goede maatstaf voor „het belang dat onze gemeente bij de school heeft, voor „de verhouding, waarin de werkzaamheden der stichting „speciaal aan Breda's ingezetenen ten goede komen. „De rijkssubsidie als grondslag te nemen lijkt ons redelijk „en eenvoudig. Men sluit zich aldus aan bij een wel „overwogen regeling. „Over het percentage der subsidie kan men van meening „verschillen. Ons komt 20 7„ niet geheel gerechtvaardigd „voor. Het rijkssubsidie wordt berekend naar een bepaald „percentage van zekere uitgaven. Opvoering van het ge meentelijk subsidie tot 20% van de rijkssubsidie zou naar „onze meening een in verhouding te gering percentage van „die bepaalde uitgaven voor rekening der stichting laten, „ook al neemt men in aanmerking, dat het percentage der „rijkssubsidie niet over alle uitgaven wordt berekend. Het „bedrag, dat de gemeente dan jaarlijks te betalen kreeg „zou bovendien een zeer belangrijke stijging van dezen „uitgaafpost onzer begrooting aantoonen. „Wij meenen dan ook, dat deze 20% tot 15% dienen te „worden teruggebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 495