12 APRIL 1929. 497 „zijn en werden de uitgekeerde kwartaaltermijnen te hoog „opgevoerd dan zal het bedrag nader zijn te rectificeeren. „Voor een en ander is het noodzakelijk, dat wij telkens „tijdig op de hoogte gesteld worden van den toestand. „Hierin wordt onder de voorwaarden van het hierbijgaand „ontwerp-raadsbesluit voorzien. „Wij hebben mitsdien de eer Uwen Raad nevensgaand „voorstel aan te bieden, strekkend tot verleening van subsidie „onder daarbij gemelde voorwaarden." De heer VAN BEDAF is van meening, dat het niet op den weg der gemeente ligt aan een dergelijke stichting subsidie te verleenen, daar zoowel middelbaar- als hooger- onderwijs Rijkszaak is. Spr. en zijn fractiegenooten zullen derhalve tegen dit voorstel stemmen. De heer BRANTJES wil niet elk jaar terugkomen op het groote belang van deze instelling voor onze gemeente. Spr. juicht het daarom ten zeerste toe, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen een jaarlijksche subsidie te geven; men is dan van de jaarlijks terugkeerende discussies af. De heer VAN VEEN zegt het volgende: Waar de wet ons in deze geen verplichting oplegt, voel ik voor deze subsidie, die voorshands ongeveer f 9000,zal bedragen, niet veel, omdat de gemeente Breda met het Rijk ten aanzien van de Rijks Hoogere Burgerschool reeds een overeenkomst heeft tot een vast bedrag van f 10.000, een bedrag, dat onafhankelijk is van het aantal en de ge zindte der leerlingen. Zoo daarom al niet onnoodig, verdient de voorgestelde subsidie-regeling toch rijp beraad, daar er nog zooveel voor sociaal werk gevorderd wordt. Wanneer men de ontwerp- subsidie-regeling op zichzelf wil beschouwen, dient men toch te kennen de regeling der Rijkssubsidie, die Burge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 497