498
12 APRIL 1929.
meester en Wethouders als grondslag nemen. Hierover vindt
men geen enkel gegeven in het prae-advies en daarom zou
ik Burgemeester en Wethouders willen vragen, deze alsnog
over te leggen en tot zoolang het voorstel aan te houden.
Want al is men geen voorstander van dit voorstel, men
dient toch de gevolgen te kunnen overzien.
Verder nemen Burgemeester en Wethouders als grondslag
de verhouding tusschen het aantal leerlingen uit Breda tot
het totaal aantal leerlingen. Dit is natuurlijk volkomen juist
en zij beperken de subsidie: 1. tot het tekort der exploitatie
rekening en 2. tot een bedrag van f 10.000,Wat de
eerste limiet betreft, moet dunkt mij in elk geval deze ver
betering worden aangebracht, dat ten hoogste door Breda
zal worden gedekt een deel van het tekort op de exploitatie
en wel in verhouding van het aantal leerlingen uit Breda
tot het totaal aantal leerlingen. Het komt mij niet noodig
of gewenscht voor, dat eventueel Breda alleen het geheele
tekort op de exploitatie bijpast.
De heer VAN DE VEN zou er de heeren van de S.D.A.P.
op willen wijzen, dat in het verleden den Katholieken zoo
veel te kort is gedaan, dat zij dat nu wel eens mogen
inhalen. 85 der Bredasche bevolking is Roomsch Katholiek.
Geef hun het onderwijs, dat zij wenschen. Vrijheid van
onderwijs is een democratisch beginsel. Waarom zou men
nu den Katholieken die vrijheid niet geven?
De heer Van Veen zegt: „Men is daartoe volgens de
wet niet verplicht". Volkomen juist, maar er zijn verplich
tingen, die evenzeer moeten worden nagekomen als die,
welke uit de wet voortvloeien, n.l. die, welke de rechtvaar
digheid oplegt.
De heer Van Veen wil een der subsidie-voorwaarden
beperken, omdat het hem niet gewenscht voorkomt, dat
eventueel Breda alleen het geheele tekort op de exploitatie
bijpast. Spr. gelooft niet, dat dit noodig is. Het Lyceum
wordt in hoofdzaak door leerlingen uit Breda bezocht en