12 APRIL 1929. 499 de mate, waarin het door de gemeente financieel gesteund wordt, is verhoudingsgewijs nog maar gering tegenover hetgeen zij aan H.B.S. en Gymnasium ten koste legt. De heer HAALMAN kan volkomen onderschrijven hetgeen de heer Van de Ven g<.zegd heeft over de rechtvaardig heid van het geven van de gelegenheid tot het volgen van het onderwijs, dat men wenscht. De heer Van de Ven moet dat standpunt dan echter ook innemen tegenover degenen, die openbaar bewaarschoolonderwijs wenschen, en het in zijn fractie verdedigen. Spr. wil in deze een Christelijk standpunt innemen; hij zal geen kwaad met kwaad ver gelden en voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De heer VAN HOUTEN zegt, dat de heer Van de Ven er hem en zijn fractiegenooten een verwijt van heeft ge maakt, dat zij niet democratisch handelen door tegen deze subsidieverleening te stemmen; Spr. kan den heer Van de Ven ter verklaring van hun houding gevoeglijk verwijzen naar hetgeen hier het vorig jaar door zijn partijgenoot Van Werkhooven over deze aangelegenheid is gezegd. Deze heeft toen aangetoond, dat hetindertijd beweerde meerdere onderwijs, dat aan het Lycehm gegeven wordt, zich bepaalt tot godsdienstonderwijs. Volgens Spr. zou dus aan den wensch der Katholieken voldoende worden tegemoet gekomen door aan het Gymnasium godsdienstonderwijs te geven. 1w-- de mmht "n" ',ni Hkjatho li aluin hut 'i'ollü pond te gemmf De heer VAN DE VEN is bereid te doen, wat de heer Haaiman verlangt; laat een vereeniging subsidie vragen voor het door dezen bedoelde onderwijs; dan zal hij voor stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 499