536
13 MEI 1929.
„vermeerderd met 50 cent voor ieder kind beneden de 16
„jaren, c.q. verhooging van den kindertoeslag, noch met
„de meening van het andere lid der commissie, dat de
„laagste uitkeeringen (o. a. opperman f 10,20 per week)
„moeten worden verhoogd. Met de commissie komt het
„ons het meest juist voor, dat de steunbedragen zooveel
„mogelijk zijn gebaseerd op de uitkeeringen der werkloozen-
„kassen, ook omdat bij het vaststellen der huidige regeling
„van die gedachte is uitgegaan.
„Wij hebben de eer U voor te stellen om in de bestaande
„steunregeling voor werkloozen, aangesloten bij een werk-
„loozenkas, de uitkeering, bedoeld in art. 3 der steunrege-
„ling te stellen op 90% van de uitkeering der werkloozen-
„kas waartoe betrokkene behoort."
De heer ME1JV1S zegt, dat deze verbetering, al is zij
slechts een kleine stap in de goede richting, beter laat dan
nooit komt. Spr. brengt in herinnering, dat in 1926 een
voorstel van socialistische zijde, om de uitkeering der ge
meente te stellen op 100 van de uitkeering der werk-
loozenkas door den Raad is verworpen, evenals een in
December 1927 gedaan voorstel om die uitkeering op 90%
te bepalen; ook de heer Kroone heeft toen daartegen
gestemd. Het is wel teekenend, dat nu de heer Kroone
een goed jaar nadien met een dergelijk voorstel komt,
daarover gunstig advies wordt uitgebracht door Burgemeester
en Wethouders. Het is dat College en de Raadsmeerderheid
dus blijkbaar niet onverschillig van welke zijde zoo'n voor
stel komt.
Spr. staat nog altijd op het standpunt, dat de uitkeering
ingevolge de steunregeling moet worden vastgesteld op
100 vermeerderd met 50 cent voor ieder kind beneden
de 16 jaren. In dit verband deelt Spr. mede, dat de com
missie van advies nog onder voorzitterschap van Wethouder
Moll besloten heeft te adviseeren de uitkeering op 100
te brengen. De bestaande steunregeling voldoet nog niet