564 13 MEI 1928. „2. „Monopol" betaalt aan de gemeente een bedrag van „f 500,ineens, als afkoopsom voor boeten, opge legd, voordat de N. V. concessie had van Ged. „Staten, doch waarvan zij de rechtmatigheid niette- „min ontkent. „3. Tegenover deze verplichtingen van „Monopol" doet „de gemeente afstand van alle rechtsvorderingen, die „zij uit hoofde van het contract tegen „Monopol" „zou kunnen instellen. Vanzelfsprekend wordt met „deze schikking het contract geacht te vervallen. „4. Overigens zal de gemeente welwillend staan tegen over wenschen door de „Monopol" naar voren „gebracht, zooals het aanbrengen van haltebordjes, „het plaatsen van wachthuisjes e.d. „Ten overvloede wenschen wij nog op te merken, dat de „huur der tramremise afzonderlijk geregeld is en blijft „overeenkomstig het raadsbesluit van 29 September 1927. „In aansluiting aan het bovenstaande hebben wij de eer „den Raad voor te stellen ons te machtigen met de „N. V. „Monopol Automobiel Import Maatschappij" alhier een „overeenkomst aan te gaan, waarin een schikking in de „aanhangige kwesties wordt getroffen, als hiervoor is „uiteengezet." De heer VAN VEEN zegt het volgende: Tot goed begrip van hetgeen ik naar aanleiding van dit dit voorstel zal zeggen, dien ik daaraan een stukje geschie denis te laten voorafgaan in aansluiting aan hetgeen ik vroeger in woord en geschrift naar aanleiding van de con tract-breuk door de Monopol heb opgemerkt en waartoe ik o.a. verwijs naar de notulen van de behandeling der Ge- meente-begrooting voor 1928 (7 Mei 1928 pag. 532 e.v.) en naar die betreffende de Gemeente-begrooting voor 1929, welke eerlang wel zullen verschijnen. Men zal zich herinneren hoe tijdens de laatste periode van de exploitatie der gemeentelijke paardetram deze een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 564