566 13 MEI 1929. geen vergoeding meer betaatd en in een adres aan den Raad onomwonden te kennen gegeven met de gemeente niets meer uitstaande te hebben. Daarom richtte ik d.d. 19 April 1927 het volgende verzoekschrift aan Burgemeester en Wethouders: „Bij Raadsbesluit van 22 Mei 1925, werd vastgesteld het „concept eener overeenkomst, waarnaar onder dagteekening „van 28 Juli 1925 een autobusdienst is ingesteld. „Het is mij gebleken, dat in art. 1 genoemde verbinding; „Station N. S.SpoorstraatHaagpoort—Nieuwe Haagdijk, „Baronielaan of Ginnekenwegtot Montensbosch resp Station „N. S.SpoorstraatHaagpoortNieuwe HaagdijkVan „Coothplein met overstappen aldaar, sedert 17 April j.l. niet „meer wordt uitgeoefend. „Gaarne zal ik in de eerstvolgende vergadering van den „gemeenteraad vernemen of deze afwijking van de over eenkomst met medewerking van Uw College plaats heeft „en zoo ja, waaromzoo neen welke maatregelen U ten „deze voorstelt ten einde den exploitant tot nakoming zijner „verplichtingen te dwingen. „Deze vragen meen ik te moeten stellen niet alleen om „formeele redenen, maar ook met het oog op de belangen „der buurten, die tot dusver door de nu opgeheven verbin ding werden gebaat. „Verder veroorloof ik mij de vraag of door opheffing der „bedoelde, weinig rendeerende verbinding, eenige tegen prestatie door den exploitant aan de gemeente wordt gedaan „en, zoo ja, welke; zoo neen, waarom niet. „Ik verzoek U beleefd om Uw antwoord vóór de eerst volgende vergadering van den gemeenteraad aan de leden „te doen toekomen of voor hen op de leeskamer ter inzage „te leggen." De oud-wethouder Mr. Pelster, heeft kort daarop in zijn kwaliteit van loco-burgemeester in een besloten verga dering toegezegd den exploitant niet te zullen ontzien en den Raad zoo spoedig mogelijk nader te zullen inlichten-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 566