13 MEI 1929. 581 luttele bedrag van f 1000,— per jaar voor onbepaalden tijd prijs geven. Dat noem ik ergerlijke knoeierij en ik vraag: is dit nu het werk van den man die zoo hartstochtelijk ge pleit heeft voor groot-Breda? Dit voorstel is gewoonweg een bedrieglijk stuk! De VOORZITTER: Waarin bestaat het bedrog? De heer VAN VEEN: Dat U den Raad ervoor f 1000, per jaar wilt laten invliegen Mijn medeleden geef ik in overweging om ze liever naar de ooren te gooien met die duizend gulden en zich de handen niet te binden. Want we hebben nu een groot ge bied, waarop we zonder inmenging van Ged. Staten zoo noodig zelf kunnen exploiteeren of laten exploiteerenvan 't Station via Baronielaan tot Boschhek en van 't Station tot de Leij en op dit gebied zijn wij van niemand afhan kelijk. De heer RIPPEN constateert, dat bij de debatten twee zaken naar voren zijn getreden: le. het feit, dat de Monopol op alle manieren het contract heeft trachten te saboteeren en 2e. en dat is voor Spr. en zijn fractiegenooten de doorslaande reden om tegen de voorgestelde dading te stemmen de afkeurenswaardige wijze, waarop exploitant met zijn werknemers heeft omgesprongen. Spr.'s fractie wil met een man, die het recht van organisatie heeft aangetast, geen enkele overeenkomst meer treffen. Zij wil in rechten zien uitgemaakt in hoever de gemeente nog recht heeft op betaling van jaarlijksche vergoeding en boete en sluit zich voor het overige bij de motie-Haaiman aan. De heer MOLL verklaart, dat de verdediging van dit voorstel door de leden van het College hem niet tot andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 581