16 MEI 1929.
603
andere dergelijke vereenigingen. Hierdoor zal men berei
ken, dat een grooter deel der bevolking in kennis wordt ge
steld met hetgeen gegeven wordt, wat ongetwijfeld een
grooter bezoek tengevolge zal hebben.
Tot mijn spijt moet ik verklaren, dat het laatste concert
hier ter stede gegeven door de Arnhemsche Orkestvereeni-
ging op geen stukken na aan zijn doel als volksconcert
heeft beantwoord. De muziek, hoe hoogstaand ook, werd
en zal, als men op deze wijze doorgaat, nimmer door het
overgroote deel der bezoekers worden begrepen, zoodat men
dan in plaats van opbouw, afbraak van het doel der volks
concerten zal krijgen.
Daarom, Mijnheer de Voorzitter, beveel ik „Toonkunst"
met klem aan om in de door mij aangegeven richting
werkzaam te zijn.
Verder komt bij mij de vraag op: Waarom wordt uit
sluitend de A. O. V. aangezocht om concerten te geven?
Waarom heeft „Toonkunst" niet eens in de naaste om
geving gezocht, met name in Breda?
Het zal toch ongetwijfeld „Toonkunst", zoowel als het
College van Burgemeester en Wethouders bekend zijn, dat
ook Breda, een uitstekend bekend staand symphonie-orkest
bezit. Waarom ook niet het door mij bedoelde orkest eens
uitgenoodigd om volksconcerten te geven? Het symphonie-
orkest „'t Zesde" heeft toch ook bewezen in staat te zijn
zeer hoogstaande concerten te geven; men leze daarvoor
slechts de recensies in het Dagblad van Noord-Brabant en
de Bredasche Courant van 28 December 1928 en van 3
April 1929.
Ik zou thans U, Mijnheer de Voorzitter, willen vragen,
of het juist is, dat ,,'t Zesde" zich al eens bij U heeft aan
geboden om concerten te geven voor f 200,- in zijn
gewone samenstelling en voor f 400,met een versterkte
bezetting, overeenkomende met de Arnhemsche Orkestver-
eeniging.
Voelt het College van Burgemeester en Wethouders niets