16 MEI 1929.
613
Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van
den Raad, dat de Voorzitter die commissieleden
zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig
benoemd de heeren Cerutti, Haaiman en
Van Oosteru m.
57. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot onder-
handschen aankoop van W. van Pruissen van één
onbewoond en zes met woningen bebouwde perceelen aan
het Dijkplein, luidende als volgt:
„Bij Uw besluit van 31 Januari 1929 werd overgegaan
„tot de onteigening ten name dezer gemeente van één
„onbebouwd en 6 met woningen bebouwde perceelen aan
„het Dijkplein alhier, kadastraal bekend gemeente Breda
„Sectie A nos. 3424, 3425, 3552, 3553, 3554, 3555 en 6714,
„zulks in verband met het in het belang der volkshuisves
ting vastgestelde bouwplan.
„Deze perceelen zijn eigendom van W. van Pruissen,
„steenhouwer, wonende alhier.
„Na bovengenoemd besluit is met Van Pruissen her-
haalde malen onderhandeld en getracht deze perceelen
„van hem onderhands aan te koopen.
„Nadat hij enkele malen zijn aanbod heeft verlaagd, is
„hij thans bereid deze voor een som van f 7500,aan
„deze gemeente over te dragen.
„Het aantal M2. dat onteigend zou worden bedraagt 765.
„De grond is bouwrijp en ligt aan een verharden weg. Er
„staan 6 woningen op, die niet onbewoonbaar zijn en ook
„niet voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking kunnen
„komen.
„Van Pruissen ontvangt thans f 2,50 huur per week
„en per woning, dus in totaal f 15,zoodat hij goede
„inkomsten uit zijn woningen heeft, terwijl hij den onbe-
„bouwden grond verhuurt als standplaats voor woonwagens
„met een weekhuur van f 12,