642 16 MEI 1929. „aanleg en onderhoud van wegen, voor hun verlichting en „voor afvoer van water en vuil. „Een geheel andere bevoegdheid geeft art. 242d der Ge meentewet, volgens hetwelk de gemeente gedurende een „periode van ten hoogste 30 jaren een jaarlijksche belasting „mag heffen wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen, „die gelegen zijn in bepaalde gedeelten der gemeente. Deze „belasting moet zoodanig zijn ingericht, dat zij een billijke „bijdrage verzekert in de kosten van door of met mede werking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte „werken, waardoor deze eigendommen zijn gebaat. Een „eerste eisch is dus, dat er werken door of met medewerking „van de gemeente zijn tot stand gebracht en dat daardoor „gebouwde of ongebouwde eigendommen zijn gebaat. „Het wil ons voorkomen, dat dit geval zich in deze gemeente „wellicht binnenkort zal gaan voordoen. Er zijn vele en „kostbare werken, die op uitvoering wachten. Om verschil lende redenen is de uitvoering ervan achterwege gebleven; „verder uitstel zal over het algemeen geen doel meer „hebben. „Voor zoover deze werken tot stand zullen worden ge bracht in het algemeen belang is er geen reden de gelden „der gemeentekas aan de financiering daarvan te onthouden. „Doch evenmin is er reden de bevoegdheid uit art. 242d „der Gemeentewet ongebruikt te laten liggen, indien door „die werken privaat eigendommen worden gebaat. Een bij- „drage in de kosten van het werk, al naar gelang het „particulier belang wordt bevoordeeld, is alleszins gerecht vaardigd. „Een van de werken, die het eerst onze aandacht hebben „gevraagd, is de verbetering van de Markkade. „Deze kade was vroeger een jaagpad en als zoodanig „was zij en is zij nog steeds in beheer en onderhoud bij „de gemeente Breda. In de laatste tientallen van jaren heb ben zich langs deze kade op gronden, die vóór de grens wijziging onder de gemeente Princenhage waren gelegen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 642