64 16 JANUARI 1929. Mijnheer de Voorzitter, Wat de bedrijfspolitiek van dit College aangaat, komt het mij voor, dat deze in de goede richting gaat. Een behoorlijke winst mag er op de bedrijven gemaakt e worden. De winst, na afschrijving totaal of grootendeels f ten goede van de verbruikers te doen komen, gaat niet op, a want daardoor zou de vermenigvuldigingsfactor heel wat v hooger opgevoerd worden. Buiten het bezwaar dat er bestaat, dat met een hoogen g factor menigeen Breda niet tot woonplaats zal kiezen of g wel Breda als woonplaats zal verlaten, moet ook in acht genomen worden, dat de winst, die uit de bedrijven in de S gemeentekas vloeit, ook ten deele ten goede komt aan r sociale doeleinden als armenzorg, steun aan werkloozen, ti de billijke tarieven van den Geneeskundigen Dienst, die slechts ten nutte zijn van een gedeelte der inwoners. b Billijk is het dan ook, dat aan de winst dier bedrijven n door alle of door zoovelen als mogelijk is worde medegewerkt, men kan zeggen als een soort verteringsbelasting, waarop 3 ieder zich kan beperken op bezuinigen. a Voor groot- en klein-industrie, reclame-verlichting enz. q moet de prijs zijn in overeenstemming met andere gemeenten g ten einde de concurrentie van buiten geen voorsprong te n geven. w Mocht echter de winst op een of meer der bedrijven zoo v: groot zijn, dat zonder ernstige verhooging van den factor n de prijs verminderd zal kunnen worden, dan diene daartoe r; overgegaan te worden, wat ook het geval moet zijn, wan neer men kan spreken van een buitensporig groote winst. w In aansluiting met den heer Kroon e wil ik mijn vol- g- doening uitspreken over het werk door dit College verricht rj di en wil vooral noemen: v< het feit, dat reeds driemaal de prijs van het electrisch te licht en kracht is verlaagd, de overeenkomst met de leveranciers van gasfornuizen tr enz., Sf t

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 64