16 MEI 1929. 653 wil ik er toch toe medewerken om de heffing zoo billijk mogelijk te doen zijn. Burgemeester en Wethouders willen gedurende 30 jaar langs de Markkade een jaarlijksche belasting heffen van f 10,113,44, welke heffingen dan een contante waarde van f 160,000,vertegenwoordigen. Nu dient m. i. van de bijdrage te worden uitgesloten het terrein der Ned. Spoorwegen naast „Kwatta" om de vol gende redenen 1. Het terrein is door de spoorwegen aangekocht voor verbreeding van den spoorweg ter plaatse, en 2. Is ook de weg vanaf den overweg tot „Kwatta" door de Ned. Spoorwegen onteigend resp. van de gemeenten Breda en Princenhage ten behoeve van een te maken onderdoorgang, zoodat zij over dit gedeelte weg prac- tisch niets te zeggen hebben. Het is lang ongeveer 40 M. Ik vertrouw, dat Burgemeester en Wethouders na kennis neming van de kaartjes der onteigening, die ik hier bij mij heb, deze zienswijze ook zullen zijn toegedaan. Verder lijkt het mij juister toe, dat voor de helft der be lasting niet alleen geldt als maatstaf de lengte van het perceel langs de Markkade, maar tevens de afstand, waar over het perceel van de verbetering profiteert, dat is dus de afstand van het perceel tot aan het spoorwegterrein. Aan de hand van bijgaande grafische voorstelling is dan dit gedeelte der belasting met wiskundige juistheid te verdeelen over de verschillende perceelen. Horizontaal zijn uitgezet de lengten langs de Markkade, verticaal de afstanden tot het spoorwegterrein, zoodat als de inhoud van den geheelen driehoek een bedrag van f 10,113,44 2 voorstelt de afzonderlijke strooken aan geven wat de perceelen elk voor zich uit dezen hoofde hebben bij te dragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 653